Louvre

045-5327711

Achthonderd jaar lang was het Louvre de residentie van koningen en keizers. Door opeenvolgende uitbreidingen, die tevens de geschiedenis van de architectuur weerspiegelen, werd het een van ’s werelds grootste paleizen. Het Louvre werd echter pas wereldberoemd dankzij zijn museum, dat een aantal van de grootste meesterwerken aller tijden herbergt (de Mona Lisa, de Venus van Milo bijvoorbeeld)

Praktische informatie

Adres

Palais du Louvre
Cours Napoléon
75001, Parijs
Tel: +33 (01) 4020 5317
Fax: +33 (01) 4020 5151
Email: info@louvre.nl

 

Internet

www.louvre.fr

 

Openingstijden

Elke dag geopend van 09.00 - 18:00. Gesloten op dinsdag. Voor specifieke openingstijden van de verschilende ingangen en onderdelen van het louvre zie de website.
Gesloten op dinsdag, 1 januari, 1 mei, 14 juli en 25 december.
Op woensdag- en vrijdagavond is het Louvre tot 21:45 geopend.

 

Openbaar Vervoer

Metro: Palais-Royal, Louvre
Bus: 21, 24, 27, 39, 48, 67, 68, 69, 72, 75, 7 ,81, 85, 95

Geschiedenis

Filips Augustus (1180-1223) – In 1190 liet hij op de rechteroever van de Seine, op het zwakste punt van de verdedigingswerken die zijn hoofdstad tegen de Engelse buren moesten beschermen, de vesting van het Louvre bouwen. In het midden stond een donjon met een slotgracht eromheen, het symbool van de macht van de koning. Deze vesting stond in de zuidwesthoek van de huidige Cour Carrée.

Lodewijk de Heilige (1226-1270) en Filips de Schone (1285-1314)
De eerste liet een grote zaal en een lage zaal bouwen. De tweede had er zowel zijn wapenopslagplaats als zijn schatkamer, die hier beide de komende vier eeuwen zouden blijven.

 

Karel V (1364-1380)
Hij liet de oude vesting in haar oorspronkelijke afmetingen verbouwen tot een gerieflijk paleis, waar hij zijn beroemde bibliotheek met - 973 boeken de grootste van het rijk - in onderbracht. Na Karel V zou het Louvre gedurende de volgende anderhalve eeuw nauwelijks meer worden bewoond.

 

Frans I (1515-1547)
In 1528, na zijn gevangenschap, zat hij in geldnood en besloot hij de Parijzenaars een extra belasting op te leggen. Om hen gunstig te stemmen kondigde hij aan dat hij zich in het Louvre zou vestigen. De donjon, een zware toren die het plein overschaduwde, werd samen met de voorste verdedigingswerken afgebroken. Pas in 1546 kreeg Pierre Lescot de opdracht om een nieuw paleis te bouwen = vanaf dan het palies van alle Franse koningen – op de fundering van de oude vesting. Lescot liet Parijs kennismaken met de Italiaanse renaissancestijl die al in zwang was aan de oevers van Loire. Toen de koning in 1547 stief, was er bovengronds nog nauwelijks iets van het bouwwerk te zien.

 

Hendrik II (1547-1559)
Hij ging in het Louvre wonen en hield Lescot als hoofdarchitect aan. De voormalige grote zaal werd verbouw tot de Salle des Caryatides, waar concerten en bals werden gehouden. Op de eerste verdieping leidde de Salle des Gardes naar de vertrekken van de koning in de zuidvleugel. (die van de koning lagen op de benedenverdieping). De trap van Hendrik II die uitkwam op de twee zalen was voorzien van een cassetteplafond dat door Jean Goujon gebeeldhouwd is. De overige gebouwen aan de Cour Carrée heeft de koninklijke familie nooit bewoond.

 

Catharina de’ Medici
Nadat haar echtgenoot Hendrik II na een ongeval was overleden trok Catharina de’ Medici zich terug in het Hotel des Tournelles in de Marais. Toen ze regentes werd, besloot ze nar het Louvre terug te keren, maar bouwwerkzaamheden van Lescot hinderde haar. In 1564 droeg ze Philibert Delorme op voor haar een residentie te bouwen op het terrein ‘Les Tuileries’ waar ze meer bewegingsvrijheid had.
Tussen beide paleizen plande de koningin-moeder een overdekte passage, om de 500 m onopgemerkt en beschut tegen de regen en wind te overbruggen. Onmiddellijk werd met de bouw van de Petite Galerie en de Galerie du bord-de-l’eau langs de oevers van de Seine begonnen, maar de godsdienstoorlogen legeden de werkzaamheden stil. Van 23 op 24 augustus 1572 het voornaamste toneel voor de bloedige bartholomeusnacht.

 

Hendrik IV (1589-1610)
In 1594 kwam de koning naar Parijs en zette de bouw voort. Louis Métezeau zorgde voor een extra voordieping in de Galerie du Bord l’eau.
Jacques II Androuet du Cerceau voltooide de Petite galerie en bouwde het Pavillon de Flore dat via een andere galerij.